New York State

New York State

New York State meet 137.304 km2 in oppervlakte. De staat grenst in het noorden aan twee Grote Meren, Lake Erie en Lake Ontario, evenals twee Canadese provincies, Ontario en Quebec. In het oosten grenst New York State aan drie staten van New England, namelijk Vermont, Massachusetts en Connecticut, in het zuidoosten aan de Atlantische Oceaan en New Jersey en in het zuiden aan Pennsylvania.

Ruim 80% van de New Yorkers woont in één van de zes grootste steden in de staat - New York City, Albany, Utica, Syracuse, Rochester en Buffalo - waardoor er veel open ruimte en mooie natuur te vinden is.

De meeste mensen denken bij New York meestal aan de stad met dezelfde naam, maar er is in de staat nog veel meer interessants te vinden. Zoals boven beschreven heeft de tweedeling tussen NYC met zijn 10 miljoen inwoners en de rest van de staat (Upstate New York) regelmatig tot problemen geleid.

Hoewel er geen National Parks zijn in New York State, is er heel wat mooie natuur te bewonderen. Voorbeelden zijn de Niagara Falls in het uiterste noorden van de staat en de Adirondack Mountains in het oosten van de staat. Dit gebied, waar de hoogste berg ruim 1600 meter de hoogte in stijgt, is door de staat grotendeels als natuurpark aangemerkt. Meer dan de helft vanNew York State bestaat uit bosland, waardoor hier ruim 150 boomsoorten welig kunnen tieren.

Geschiedenis van New York State

Er woonden voordat de blanke kolonisten kwamen twee groepen Indianen in New York, nl. de Algonquian-sprekende Mohikanen en Munsee, en de Irokese Confederatie, bestaande uit Mohawks, Oneida, Onondaga, Cayuga en Seneca Indianen. De Irokezen steunden de Britten tijdens de French and Indian War van 1754 tot 1763 en hielpen hen naar de overwinning.

Het gebied dat nu de staat New York omvat werd als eerste gekoloniseerd door Nederlanders, die rond 1625 Fort Nassau (nu de hoofdstad van de staat: Albany) en Nieuw-Amsterdam stichtten. Ze maakten hierbij gebruik van de diensten van een Brit, Henry Hudson, naar wie tegenwoordig de Hudson River is vernoemd. Ook kochten ze het eiland Manhattan van de Indianen voor minder dan 25 dollar.

Er waren echter te weinig Nederlanders om de groeiende Britse populatie rondom Nieuw-Nederland het hoofd te kunnen bieden; Nederland zelf was politiek stabiel en rijk in de 17e eeuw, en dus was er weinig aandrang om naar het nieuwe continent te verhuizen. Toen de Britse vloot in 1664 de haven invaarde, kon die het gebied dan ook zonder slag of stoot konden overnemen van gouverneur Peter Stuyvesant. Ze hernoemden Nieuw-Amsterdam meteen New York.

Na de overwinning in de French and Indian War groeide de bevolking van het gebied hard, vlak voor de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog was die al 163.000. In het gebied werden vele slagen van de Revolutie uitgevochten, onder andere die van Saratoga. Na de oorlog groeide de staat vrolijk verder en tegen 1810 was het de dichtstbevolkte staat in de VS alsook het industriële en handelscentrum van het land.

De meeste bedrijvigheid concentreerde zich echter rond naar New York City in het zuidoostelijke puntje van de staat, waardoor er een soort concurrentie tussen de rest van de staat, 'Upstate New York', en de stad ontwikkelde. Deze concurrentie houdt tot vandaag de dag aan, zij het in mindere mate dan vroeger. Veel Upstaters willen echter maar al te graag bewijzen dat NYC niet het enige deel is dat iets te bieden heeft.

In de tweede helft van twintigste eeuw viel de zware industrie in de staat in een diep dal terwijl de uitgaven steeds maar omhoog gingen. Dit leidde in 1975 bijna tot het bankroet voor NYC, maar sindsdien zijn de uitgaven omlaag gegaan en hebben zich andere vormen van economische bedrijvigheid in de staat gevestigd.

Hoogtepunten van New York State

Onderstaand vindt u een overzicht van diverse hoogtepunten van New York State.